Het probleem van de Partij van de Arbeid (PvdA) is volgens Herman Vuijsje de “neoliberale vergissing” (NRC van 25 februari 2012). De partij heeft in de jaren negentig een neoliberale afslag genomen en heeft nog altijd last van de gevolgen. De “vergissing van Kok” is het volgen van de neoliberale gedachte dat we het voortaan wel af konden zonder sturende, regulerende en controlerende overheid, aldus Vuijsje. Deze bewering is om twee redenen niet juist. In de eerste plaats is er helemaal geen sprake van afschaffing van de sturende, regulerende en controlerende overheid. In de tweede plaats heeft de PvdA deze gedachte nooit voorgestaan.
De rol van regelgeving door de overheid, is nog nooit zo groot geweest, ondanks de vermeende hegemonie van de neoliberale ideologie. De geschiedenis van het internationale kapitalisme sinds Reagan, Thatcher en Lubbers laat een dubbel proces zien. Aan de ene kant overdracht van overheidstaken aan zelfstandige of geprivatiseerde uitvoeringsorganen. Aan de andere kant een explosie van sturende regulering, met het doel om deze delegatie in goede banen te leiden. Degenen die denken dat we in een tijdperk van het laissez-faire liberalisme leven, hebben het mis. Zij geloven in een neoliberaal sprookje.
In Nederland is de reguleringsexplosie sinds het einde van de jaren tachtig zichtbaar in de gigantische uitbreiding van de gedetailleerde ordeningsregelgeving, de uitbreiding van inspectiediensten van de ministeries en de opkomst van toezichthoudende agentschappen van de overheid (zoals de Nederlandse Mededingingsautoriteit (Nma), de Consumentenautoriteit, het Commissariaat voor de media, de toezichthouder voor de telecomsector Opta, enzovoort). Volgens de Israëlische politicoloog David Levi Faur verschilt het kapitalisme van na 1980 kwalitatief van oudere vormen van kapitalistisch bestuur in zijn vertrouwen op regels en regelhandhaving. Hij spreekt dan ook over “The Global Diffusion of Regulatory Capitalism”. De werkelijkheid is dus anders dan de fervente aanhangers van de ideologie van het neoliberalisme en de fervente bestrijders daarvan denken.
De PvdA heeft nooit gepleit voor afschaffing van de sturende, regulerende en controlerende overheid. Integendeel. Invloedrijk partijprominent Ad Geelhoed pleitte in de jaren tachtig en negentig juist tegen regulering die alleen bevoegdheden overdraagt, en vóór regulering met in de wet zelf vastgestelde (door de overheid te controleren) gedragsnormen [1]. Tot slot nog een opmerking over het “afschudden van de ideologische veren” door Wim Kok in de jaren negentig. Dit moet gezien worden tegen de achtergrond van de radicalisering van de PvdA in het tijdperk dat daar aan vooraf ging. De partij schudde in de jaren negentig het quasi revolutionaire marxistische vormingswerkersjargon uit de jaren zeventig en tachtig van zich af. De PvdA nam toen niet een neoliberale afslag. Zij keerde terug naar de oorspronkelijke reformistische uitgangspunten van de sociaaldemocratie.
[1] Zie: onder meer: Schuivende Panelen : continuïteit en vernieuwing in de sociaaldemocratie / [Commissie Programmatische Vernieuwingen: Jan Pronk (voorz.), Marjanne Sint … et al.], Amsterdam 1987, p. 151