Het programma van Pim Fortuyn geldig tot 15 mei 2002

24 Maart 2002

1. Benoem alle problemen die Nederland kent en presenteer deze als politieke programmapunten. Wek de indruk dat het probleem stellen hetzelfde is als het probleem oplossen. Toon daarbij als wetenschapper (“professor Pim”) een goede leerling te zijn van de eind jaren negentig overleden dr. R. Clavan, Oosteuropa-deskundige, wiens wetenschappelijke werk bestond uit het consequent herhalen van aan hem voorgelegde probleemstellingen.

2. Maak telkens duidelijk dat politiek in wezen erg simpel is, maar dat de gevestigde politiek er een ingewikkelde puinhoop van gemaakt heeft, die jij nu als krachtig leider gaat opruimen. Begeef je niet in discussies over een programmatische aanpak van de problemen. Wek de indruk jij de zonder kosten te maken de problemen kunt oplossen door organisaties en wetten die gevestigde politiek heeft bedacht om de maatschappij te ordenen, simpelweg te schaffen (artikel 1 van de Grondwet, de Monarchie, de Luchtmacht, de Landmacht, de Regiopolitie, het Torentjesoverleg, de huursubsidie, de basisvorming en de studiehuizen in het onderwijs, het management in de zorg en in het onderwijs, de vakbeweging, het VN-Vluchtelingenverdrag uit 1951, de organisaties in het maatschappelijk middenveld, de WAO, enzovoort).

3. Beantwoord met grote irritatie vragen over concrete voorstellen met nog maar eens uit te leggen welke maatschappelijke problemen in dit land opgelost moeten worden (“de puinhopen van Paars”). Verwijs indien de vraagsteller desondanks blijft doorvragen, naar in het verleden verschenen boeken van jouw hand, naar nog te verschijnen boeken, naar een niet nader gespecificeerde juiste uitleg van jouw boeken, naar een nog te schrijven verkiezingsprogramma, of als dat allemaal niet helpt, meer in het algemeen naar de daadkracht die je ook na de verkiezingen zult laten zien.

4. Laat zien dat je de Nederlandse tradities kent. Duwen en dringen om aan de beurt te komen is in Nederland heel gewoon. De Nederlander is vaak grof, onhoffelijk en ongemanierd. Hanteer deze stijl in het politieke debat. Maak ruzie. Maak het volk in je boeken en op tv volledig deelgenoot van de wijze waarop bij jou de primaire menselijke driften zich uiten. Laat in het openbaar zien dat je bepaald niet reuk-, geur- en smaakloos bent.

5. Voorkom dat je gedurende de verkiezingstijd verantwoordelijk wordt voor beleid en bestuurlijk gedrag. Leg je niet vast op een programma. Zeg dat je er geen zin in hebt tevoren je standpunten over allerlei zaken duidelijk te maken. Geef de partijen, zoals in Rotterdam, wel steeds opnieuw de gelegenheid om met je in gesprek te raken, maar doe daarbij geen afbreuk aan je streven een onbeperkte volmacht voor het bestuur van stad en land te verkrijgen.