NRC Handelsblad – 15 april 1997 Wim Mulder –
Weeber
Montijn
Zaaijer
Mulder
Duivesteijn
Carel Weeber wil af van het Nederlandse rijtjeshuis, de meest voorkomende en – volgens hem – door de staat opgelegde volksvijandige architectuur. Volgens Weeber is er ruimte genoeg voor een losstaand huis met een tuin er omheen. Mensen zouden in volledige vrijheid zelf kunnen bepalen hoe ze bouwen, zonder vrijheids beperkende welstands commissie en zonder stringente wettelijke bepalingen.
Staatsarchitecten? Onzin. Nederland kent geen staatsarchitectuur. Dat past niet in het Nederlandse politieke bestel, dat zich juist kenmerkt door een grote spreiding van het gezag en de daarbij behorende cultivering van het overleg tussen de elites, ook wanneer het over stedenbouw en architectuur gaat. Er zijn wel architecten met uitstekend gevoel voor wat de (democratisch gekozen) regentenelite vraagt.
Weeber is er zo een. Met zijn pleidooi voor vrijstaande zelfbouwhuizen in de open ruimte die nog over is, bedient hij de huidige regentenelite. Het ideeengoed van die elite is nu ‘paars op de markt’, dat wil zeggen een mengsel van sociaal-democratische technocratische expansie-denkbeelden, vermengd met een liberale orientatie.
Toch houdt Weeber, paradoxaal genoeg, nog steeds vol dat architectuur in de kern geen polltieke zaak is. “De kern van het ruimtelijk ontwerpen is vorm. Vorm blijft het centrum van het denken van architecten, stedenbouwers en landschapsarchitecten. Ontwerpers kunnen politici helpen de politieke vraagstukken tot oplossingen te brengen door hen te voren op vormconsequenties van hun beleid te wijzen en/of ogen voor nieuwe vormen en percepties te openen”, zei hij onlangs.
Laten we het daarom vooral over de vorm hebben. Ik vrees dat het doorvoeren van het bouwen in lage dichtheden zonder vastgestelde rooilijnen het onherroepelijke einde van ons vlakke land met zijn rechte lijnen en zijn duidelijke eenvoudige vormen betekent. Het einde van het ‘Panorama Nederland’.
In het interview wekt Weeber de indruk aan te sluiten bij de Nederlandse traditie: “Neem de Amsterdamse grachten, bij de bebouwing hiervan beperkte het stadsbestuur zich uitsluitend tot de uitgifte van kavels.” Maar deze bewering is onjuist. Amsterdam is aan het einde van de twaalfde eeuw ontstaan uit een aantal tot dijken aaneengegroeide terpen langs de Amstel. Deze dijken lagen in een drassig veengebied waar zonder ophogingen niet gebouwd kon worden.
Toen de bevolkingsdruk toenam, ontstonden langs de dijken lange smalle kavels met bebouwing in de rooilijn. Zo kon iedere kavel langs de dijk worden benaderd. Dit patroon werd bepalend voor de Hollandse stad. Sommige plaatsen zoals de Zaanse Schans bleven in de terpenfase steken. Maar de kaart van Amsterdam van Cornelis Anthonisz uit 1544 laat heel duidelijk de aaneengesloten bebouwing langs de rooilijn zien. Veel huisjes keurig op een rij.
Dat veranderde niet toen in de Gouden Eeuw het regenten patriciaat plannen voor stadsuitbreiding maakte. In 1613 kwam de eerste fase van de grachtengordel tot stand en in 1663 wordt deze voltooid. Het stadsbestuur beperkte zich niet tot de uitgifte van kavels. Er werden keuren vastgesteld, met gedetailleerde bebouwings voorschriften en er moest in de rooilijn gebouwd worden. In de middeleeuwse stad was het bouwen in de binnenplaatsen van de bouwblokken nog toegestaan, maar in de grachtengordel mochten de aan te leggen tuinen niet worden bebouwd. Tuinhuizen werden alleen ruggelings aan het einde van de tuin toegestaan. Er waren strikte gebruiks voorschriften voor de tuinen en de gebouwen.
Aan de grachten waren geen winkels en ambachts plaatsen toegestaan, wel in de zijstraatjes. Amsterdam is een vroeg voorbeeld van een door de stedelijke overheid tot in de details geplande stad. De stedenbouw van Berlage en Van Eesteren in Amsterdam en het rijtjeshuis in de rest van Nederland maken deel uit van een Hollandse traditie die teruggaat tot de Middeleeuwen. Het is de traditie van de rooilijn waarlangs gebouwd wordt, en de traditie van een overheid die waakt over die rooilijn.
Het rijtjeshuis is een Nederlands cultuurgoed. Niks opgelegde, uit Duitsland afkomstige sociaal-democratische staats architectuur. Niks Woningwet. Gewoon Hollandse bouwkunst.