MARC VAN DEN BROEK – de Volkskrant 21 februari 1997
De Amsterdamse gemeenteraad heeft onlangs de binnenstad als beschermd stadsgezicht voorgedragen. Maar wordt Amsterdam daardoor fraaier? De gemeente kan de zaak niet op stel en sprong veranderen. Maar de aanwijzing van Amsterdam als Beschermd Stadsgezicht helpt. ‘We kunnen eigenaren met meer succes vragen wanstaltige reclame weg te halen.’
Het is een mooie straat. Maar dat kun je niet zien.
De Amsterdamse Kalverstraat lijkt op een willekeurige winkelstraat met veel kledingzaken achter moderne open puien. Een woud van uithangborden, muurdoeken en andere reclame-uitingen onttrekt de fraaie gevelwanden aan het zicht.
Toch is het lang niet meer zo erg als begin jaren tachtig, zegt W. Mulder van het Bouwtoezicht van de gemeente Amsterdam. ‘Op heel wat plaatsen is de gevelrand weer zichtbaar geworden. Haal bij het stadsarchief maar een foto van vijf a tien jaar geleden.’
Gelukkig is al veel lelijkheid verdwenen. Mulder wijst in de Kalverstraat naar boven.
Op plaatsen waar reclameborden hebben gehangen, is de gevel gehavend als na een beschieting. In de muur zitten gaten en hier en daar steken de draden eruit.
‘Daar moeten we ook nog iets aan doen’, mompelt Mulder. ‘Dit is ook geen gezicht.’
Hij loopt naar de winkel van Benetton. Daar laat hij een foto zien die vorig jaar is gemaakt. Over de hele hoogte van het pand hangt een doek waarop een grote blanke hand te zien is met een klein zwart handje erop. Nu is de authentieke gevel met zes ramen over twee verdiepingen weer te zien. ‘Zo willen we het hebben. Keurig.’
De meeste Amsterdammers schrikken niet meer van het verpeste uiterlijk van de gebouwen. Maar tijdens een wandeling met Mulder als gids slaat de verbijstering toe. Het is onvoorstelbaar dat de gemeenteraad de binnenstad onlangs als beschermd stadsgezicht heeft voorgedragen.
‘Beschermd stadsgezicht’, zegt Mulder, ‘legt geen beperkingen op aan reclameborden of garagedeuren in zeventiende-eeuwse gevels. Het stadsgezicht moet beschermd blijven, zoals het stratenpatroon. Nieuwbouw kan, mits het past.’ De aanwijzing tot beschermd stadsgezicht helpt mee op weg naar een fraaiere binnenstad. ‘We kunnen eigenaren met meer succes vragen wanstaltige reclame weg te halen.’
En er is werk genoeg. Oudbouw of nieuwbouw, het maakt niet uit. In een prestigieus nieuw gebouw in de Jodenbreestraat bezet Albert Heijn de onderste verdieping. ‘Kijk eens naar die lichtbak. Die moet weg. Ze hadden het ding waarschijnlijk liggen in het magazijn in Zaandam. De losse blauwe letters vinden we acceptabel. Ze laten zien dat je respect hebt voor het gebouw.’
Een weg tussen de nieuwe gebouwen voert naar de historische binnenstad. Twee groen geschilderde afvalbakken blokkeren het trottoir. Een voor papier en een voor glas. ‘Ze zijn niet afgestemd op de ruimte hier, maar ze moeten onder de grond, hebben we besloten.’
Een kwartslag draaien bij het milieuparkje is voldoende voor een blik op een opvallend beschilderde gevel van een pand aan de Houtkopersburgwal. De luiken dragen teksten en kleurrijke tekeningen. ‘Dit keuren wij af’, klinkt het stellig uit de mond van Mulder. ‘Het past niet in het beeld. Degene die het pand bezit, moet er wat aan doen.’
Maar eenvoudig is dat niet. Bijna elke aantasting van het stedelijk schoon heeft een verklaarbare oorzaak. ‘Dit is een kraakpand’, weet Mulder. ‘Dan heeft het geen zin de eigenaar te schrijven, want hij heeft het niet in zijn macht om iets te doen. Door een brief te schrijven aan de krakers zou je een standpunt innemen over wie het pand in bezit heeft. We doen dus niks, maar er zit niks anders op.’
Ook op het water is veel mis. In de Oude Schans ligt een kleurrijk vaartuig met veel rood op de boeg. ‘Dit ontsiert het stadsbeeld. Je zou de boot kunnen laten overschilderen en als ze dat niet willen kun je hem laten weghalen. Maar je moet ook niet te streng zijn. Amsterdam moet een sjofel element blijven behouden, dat hoort bij de stad.’
De boot ligt aan de rand van de Nieuwmarkt die al jaren beschermd stadsgezicht is. De gevelrij is redelijk ongeschonden. En daar valt een rotte appel des te meer op. Op de Oude Schans is dat Twins Gym. De fitnessclub heeft een blauwe pui. Hier kan het beschermd stadsgezicht niets aan doen, herhaalt Mulder. ‘Maar op grond van andere regels wijzen we deze kleur af. Het past niet en we schrijven de eigenaar aan.’
De Amsterdamse puien zijn kwetsbaar, legt Mulder uit. Anders dan in bijvoorbeeld Maastricht dragen ze het gebouw niet. De huizen staan op heipalen onder de zijmuren. De gevel is er later ingezet. ‘In een weekeinde ligt hij eruit en een week later zit er wat anders in.’
Zoiets is te zien in de Korte Koningsdwarsstraat. In een smal pand is de voorgevel opgesierd met een matwitte aluminium garagedeur, een type dat veel is gebruikt in wijken uit de jaren zeventig. ‘We hebben de eigenaar bevolen dat hij de gevel in de oude staat moet herstellen.’
Niet alleen particulieren tasten het stadsbeeld aan. De overheid doet er volop aan mee. Op de Rechtboomssloot staan lantaarns op een ouderwets vormgegeven paal. Een minder-valide heeft tussen twee palen een vaste parkeerplaats. Daarom hangt er een modern knalblauw bord. ‘Het is niet mooi, maar je moet in je kritiek niet overdrijven. Als de rest van de stad er zo uit ziet als hier, dan ga ik naar huis. De panden zijn in goede staat en er hangt geen schreeuwerige reclame aan de muur.’
Mulder vindt niet dat alles in de stad grachtengroen moet worden. Het kan anders. Een pand aan de Kromboomssloot valt op. Het paars doet pijn aan de ogen. ‘Als je het beperkt houdt, moet zo’n accent kunnen’, oordeelt hij. ‘Kijk eens hoe dat pand eruit ziet. Het zit goed in de verf. Alles was hier twintig jaar geleden, toen de metro kwam, slooprijp.’
De wandeling voert naar de plek waar het metrostation Nieuwmarkt onder de grond ligt. Er staat nieuwbouw. Grijs gepleisterde muren met grasgroen geverfde brievenbussen en balkons breken met de traditie van het Amsterdamse bakstenen huis. Dit past in het geheel van de Nieuwmarkt, vindt Mulder. ‘Het is geen Anton-Pieckarchitectuur. Met deze huizen is het weefsel van de buurt hersteld.’
De rekbaarheid van het Beschermd Stadsgezicht blijkt ook in de Chinese buurt rond de Nieuwmarkt. Strikt genomen horen geen Chinese uitingen in een historisch Hollands straatbeeld. Maar het ruikt er oosters en dus hangen er overal vreemde tekens. Het gemeentebestuur heeft daar geen moeite mee. Maar tot hoe ver kun je gaan?
Mulder wijst naar restaurant Nam Kee aan de Gelderse Kade die met Chinese tekens klanten lokt. Dit is het resultaat van onderhandelingen. Nam Kee moest de Chinese luifel weghalen en mocht er een lichtbak met groene letters voor in de plaats hangen. ‘Dit is een compromis. Het geeft een rustiger beeld dan het was.’ Op de Wallen geldt dezelfde tweeslachtigheid. De teugels worden aangetrokken, maar zonder neon bestaan de Wallen niet.
De terrassen voor de cafes, dat is een ander gevecht. Op het Ouderkerkplein bij de Oude Kerk heeft cafe Old Church een wit overdekt terras gebouwd. ‘Er zijn veel terrasvergunningen verleend, want de stad moest op Parijs lijken.’
Mulder stapt door naar de Warmoestraat. Wat mooi is, is achter reclame verstopt. Meer nog dan in de Kalverstraat reiken de uithangborden bijna van gevel tot gevel. ‘De structuur van de panden is intact, maar de reclame is vrij storend. Je hoopt dat het beter wordt. De reclame is het gevolg van een liberalisering van de jaren tachtig. In winkelstraten mocht je toen meer dan een meter ophangen.’
Hier is duidelijk dat de gemeente de zaak niet op stel en sprong kan veranderen. ‘Als de zaak van eigenaar verandert, doen we wat. Op die manier veroveren we het mooie van de binnenstad centimeter voor centimeter terug. Dat lukt in de Kalverstraat beter dan hier.’
De regels voor nieuwkomers zijn duidelijk. Een uithangbord is hooguit een vierkante meter groot en de lichtbak mag hooguit zestig centimeter hoog zijn.
Ook op het Damrak, tussen Centraal Station en Dam lukt de verfraaiing nog niet zo goed. ‘Damrak is oorlog’, zucht Mulder. Er zijn tientallen procedures aan de gang. ‘De pizzeria’s hebben absoluut geen gevoel voor smaak, maar als we volhouden, dan winnen we.’